GroenLinks Weesp/Muiden heeft zich in een viertal sessies gebogen over de toekomstige inrichting van de Bloemendalerpolder. Hiervoor is de lagenbenadering uit het streekplan Noord-Holland Zuid het uitgangspunt. De provincie Noord-Holland, een belangrijke speler en deelnemer aan het ontwerpatelier, hanteert de lagenbenadering voor de totstandkoming van ruimtelijke plannen. Ook Weesp en Muiden kiezen de lagenbenadering impliciet als uitgangspunt door uitgesproken voorstanders te zijn van het garanderen van de groen-blauwe functies.
Spijtig is dat de gedeputeerde Hooijmaijers zijn eigen uitgangspunten in zijn rol als enthousiaste nieuwkomer nog wel eens lijkt te vergeten, en vooral inzet op veel woningbouw. Hooijmaijers begint wat dat betreft aan het einde, hetgeen verwarring geeft en strijdig is met de opbouw van zijn streekplan.
Wat is de karakteristiek van de lagenbenadering? In de lagenbenadering wordt eerst een schets gemaakt van de groene en blauwe functies van het gebied. Dit is terug te vinden in hoofdstuk 1. In hoofdstuk 2 wordt vervolgens ingegaan op de infrastructurele laag. Tot slot wordt de derde ‘occupatie’laag met woningbouw en bedrijfslocaties ingevuld, waarbij de eerste twee lagen de ruimte aangeven voor de derde laag.
Op deze manier komt een evenwichtige invulling van het gebied tot stand. Bijzonder is dat de gekozen benadering ook leidt tot een paar belangrijke nieuwe inzichten:
- De bodemgesteldheid in de Bloemendalerpolder betekent twee soorten bebouwing: Dichte bebouwing met behulp van moderne, dure technieken om verzakking te voorkomen tegenover lage dichtheden in een zoveel mogelijk onverhard, nat gebied.
- Integrale besluitvorming over A1 en bouwen in de polder is daarom noodzakelijk. Wanneer er geen integrale besluitvorming plaatsvindt maakt het aanpassen van de A1 bebouwing onmogelijk of maakt bebouwing aanpassing van de A1 onmogelijk.
- Woningbouw in de Bloemendalerpolder wordt bewust niet gebaseerd op de verkaveling van de percelen in het polderlandschap maar staat hier juist loodrecht op.

De Blauw Groene laag in de Bloemendalerpolder

 De Blauw-groene laag definieert een aantal belangrijke onderleggers voor het gebied. Hierbij willen we de ligging in de Hollandse Waterlinie gebruiken voor het inpassen van de ruimtelijke ontwikkeling. Dit betekent:

- Oost-West zichtlijn in stand houden vanuit de stelling van Amsterdam tussen Muiden en Weesp door

- als het gaat om water werken met grote vlakken in plaats van lijnen

Blauw

Water wordt gebruikt voor de functie waterberging tussen Muiden en Weesp. Daarnaast vormt het een ‘natuurlijke barrière’ om verdere verstedelijking te voorkomen. Het water vult tevens een rol in de recreatieve functie (verbinding met de Vecht, en, indien mogelijk ook verbinding naar de Muider trekvaart). In het Zuiden een meer harde begrenzing met wonen op en langs het water (vesting, woonboten), als overgang van water naar bebouwd gebied. In het Noorden een moeras/dras-plas achtige overgang. Het water wordt ook de bebouwing in geleid en vertakt tussen de huizen door. De oude kronkelige wetering in het Westen blijft intact en wordt geaccentueerd. In het Oosten een verbinding met de Vecht en in het Westen een link naar het AmsterdamRijnKanaal. De overgang kan op een terras-achtige manier ontworpen worden van hoog naar laag.

Groen

Het groene gebied kenmerkt zich door de openheid van het veenweidegebied, waarbij een verbinding wordt gezocht tussen Nieuwe Keverdijksepolder en Bloemendalerpolder. Zowel ten oosten als ten westen van de Vecht dient over of onder de A1 een ecologische verbindingszone te komen, om daarmee de verbinding Groene Hart-IJsselmeer te versterken. Langs het IJsselmeer loopt een groene oost-west zone. De Gemeenschapspolder wordt ook gebruikt als groene verbinding.

De Vechtoevers krijgen een blijvend groene, deels recreatieve, invulling. Omdat het open veenweidegebied uitgangspunt is, is er in deze visie geen ruimte voor (recreatie)bos.

Vanuit het bestaande stedelijk gebied en door de nieuwe bebouwing in de Bloemendalerpolder lopen Groene Longen de stad in. Deze sluiten ondermeer aan op de vijvers in de Dichters- en Schildersbuurt. Vanuit het rood wordt meebetaald aan recreatieve uitloopmogelijkheden in de groen/blauwe zone. Daarnaast worden investeringen in groen van Rijk en Provincie verwacht. Verblijfsrecreatie is mogelijk buiten de stad, in het binnenstedelijk gebied wordt ingezet op harde overgangen tussen blauw en rood, of rood ingepast in een zoveel mogelijk onverharde omgeving. Hiermee wordt zorgvuldig omgesprongen met de bodemgesteldheid (zie hieronder). De recreatieve inrichting binnenstedelijk moet overzichtelijk zijn, maar ook uitdagend en avontuurlijk voor de jeugd.

Bodemgesteldheid

De bodemgesteldheid van de Bloemendalerpolder is een belangrijk aandachtspunt. Om overlast zo veel mogelijk uit te sluiten wordt voorgesteld om enerzijds te kiezen voor hoge bouwdichtheden langs de Korte Muiderweg en rond het station en voor de rest van het gebied lage woningdichtheden. De hoge dichtheden kunnen met relatief dure methoden bouwrijp worden gemaakt. Te denken valt aan damwanden en forse ontwatering van het veen voordat ophoging plaatsvindt. In een redelijk ‘versteende’ omgeving kan door flink te investeren in de bodem de bodemproblematiek worden verkleind.

In gebieden met een minder hoge woningdichtheid is het uitgangspunt alleen de meest noodzakelijke verharding toe te passen, in combinatie met blijvend hoge grondwaterstanden. Bouwen op water is daarbij het uitgangspunt.

Infrastructuur

 

Aandachtspunten voor de infrastructuur zijn de beperkingen voor de ontwikkeling van de Bloemendalerpolder als woongebied. Geluidscontouren en veiligheidscontouren van de spoorlijn, A1, gasleiding en hoogspanningsleiding hebben tot ver in het gebied hun effect. Speciaal aandachtspunt is de Uitweg/A1. Verbreding van de A1 en de aanleg van een aquaduct maakt onder de huidige milieueisen (geluid, luchtkwaliteit) bebouwing in de Bloemendalerpolder vrijwel onmogelijk zonder deze eisen terzijde te leggen. Integrale besluitvorming over A1 en bouwen in de polder is daarom noodzakelijk. Wanneer er geen integrale besluitvorming plaatsvindt maakt het aanpassen van de A1 bebouwing onmogelijk of maakt bebouwing aanpassing van de A1 onmogelijk. Wanneer aanpassing van de A1 onmogelijk is, is het doemscenario dat de provincie zal gaan kiezen voor de aanleg A6-A9!

Los daarvan zijn de twee belangrijkste onderdelen van de infrastructuur de A1 en de spoorlijn.

Spoorlijn

De spoorlijn vormt de belangrijkste barrière tussen de bestaande bebouwing van Weesp en de nieuwe wijk Bloemendaal. Om deze barrière te slechten wordt voorgesteld om het spoor vanaf de sportvelden ondergronds te laten lopen, om pas na het passeren van de Vecht weer boven te komen. Hoewel een quick scan uitwijst dat dit niet inpasbaar zou zijn, zijn er wel degelijk mogelijkheden. Daarnaast is spoorbeheerder Prorail al jaren op zoek naar een oplossing voor de bottleneck die de spoorbrug over de Vecht vormt. Een nieuw station, dwars op het ondergrondse spoort, biedt gelegenheid voor het compleet nieuw inrichten van het gebied begrensd door de stationsweg, het stationsplein, de rotonde bij Leeuwenveld en de Vecht.

Omdat de provincie Noord-Holland de belangrijkste stakeholder is bij de ontwikkeling van de Bloemendalerpolder, wordt een maximale inzet verwacht van de provincie om een ondergronds spoor mogelijk te maken.

A1

De A1 is een andere belangrijk knelpunt. Uitgangspunt zijn de ontwikkelingen in het kader van de Uitweg, waarbij een bypass is voorzien van de A1 naar de A9 v.v.. De A1 wordt in de richting van Weesp verlegd om de aanleg van het aquaduct bij Muiden mogelijk te maken. Na het aquaduct zal de snelweg op maaiveld niveau een afslag Weesp-Muiden moeten krijgen om vervolgens via een  ‘weefwerk’ de splitsing van de bypass mogelijk te maken. De bypass is voorzien om onder het AmsterdamRijnKanaal door te lopen. Dit houdt in dat er een tunnel op minstens 12 meter diepte komt. De bedoeling is om na het aquaduct de A1 tot bijna maaiveldniveau te laten lopen voor de afslag Weesp-Muiden en voor het weefvlak, om vervolgens direct weer onder maaiveldniveau te verdwijnen. Dit maakt het mogelijk om zowel vlak na het aquaduct als na het weefvlak een ecologische verbindingszone te creëren. Ook een langzaamverkeerverbinding kan hier de A1 passeren.

GroenLinksweg

De voornaamste doorgaande verbindingsroute naar Weesp loopt in de toekomst niet meer via de Korte Muiderweg maar vanaf de afslag Weesp-Muiden parallel aan de A1 richting het AmsterdamRijkKanaal en vervolgens langs dit kanaal, onder het spoor, naar het Marinecomplex en vindt aansluiting op de Bloemendalerweg. Rekening kan worden gehouden met een verbinding naar IJburg. Een nog niet onderzocht alternatief is al het verkeer dat vanuit Amsterdam en Schiphol komt via een verlenging van de A9 richting de nieuwe brug naar IJburg te leiden om daar af te kunnen slaan richting Weesp/Muiden. Dit is een optie wanneer er inpassingsproblemen ontstaan voor de afslag Weesp-Muiden op de A1.

Verbindingen tussen Bloemendaal en bestaand Weesp

Een aantal belangrijke verbindingen ontstaan tussen Bloemendaal en bestaand Weesp. Er komt een aansluiting op de Leeuwenveldseweg ter hoogte van de sportvelden, en gedacht wordt aan een doorsteek vanuit Bloemendaal richting Jan Campertplein. Voor het langzaamverkeer wordt de Papelaan doorgetrokken. Dit wordt de belangrijkste Noord-Zuid route via het centrum van Weesp. Een tweede langzaamverkeersverbinding komt ten hoogte van de huidige stationsingang en een derde verbinding is de zogeheten ‘Vechtboulevard’. Deze loopt vanaf de Hoogstraat, onderlangs de Vecht via de Stationsweg langs het nieuwe stationsplein Bloemendaal in.

Verder is een ontsluiting voor het autoverkeer voorzien via de Korte Muiderweg en loopt er een langzaam verkeersroute vanaf de spoorlijn door Bloemendaal naar de Korte Muiderweg.  Optie hierbij is een pontverbinding die aansluit op de route Lange Muiderweg-Reaalpolderweg-Muiderberg/Naardermeer.

De inrichting van de woonwijk in de Bloemendalerpolder

In dit hoofdstuk wordt de grote lijn geschetst van de toekomstige inrichting van de Bloemendalerpolder en wordt de relatie aangegeven met het bestaande beleid voor de ontwikkeling van bedrijvenlocaties en woningbouwtaakstellingen. Een meer concrete uitwerking, zoals de vormgeving en plaatsing van het hart van de wijk en de vormgeving van de aansluiting met de bestaande stad, het voorzieningenniveau, de inrichting van de openbare ruimte en vormgeving en gebruik van wegen (parkeren, hulpdiensten, autogebruik, fietsgebruik), zal na de zomer van 2005 plaatsvinden.

Bedrijventerreinen

In 2005 stond in Nederland een hoeveelheid m2 kantoorruimte leeg waarmee je, wanneer je deze vierkante meters achterelkaar zou zetten, een afstand kan overbruggen van Amsterdam tot Parijs en weer terug. De vraag naar nieuwe bedrijfsruimte wordt door deskundigen gezien als een armoedevraag. Het is goedkoper een nieuwe bedrijfsruimte neer te zetten, terwijl bestaande bedrijventerreinen verloederen. Het realiseren van nieuwe bedrijfsruimte in de Bloemendalerpolder zal, zeker voor Weesp, de revitalisering van het bestaande bedrijventerrein beperken. Reeds nu al verloopt de ontwikkeling van nieuwe terreinen (Nijverheidslaan, Marinecomplex) en het revitaliseren van bestaande terreinen (Keurstraat) niet voorspoedig. Marktpartijen zijn terughoudend om aan deze ontwikkelingen bij te dragen.

Tegelijkertijd is er de noodzaak Industrieterrein Noord nieuw leven in te blazen. Een tweetal nieuwe speerpunten zijn daarin te ontdekken: De zone rond de Bloemendalerweg, wat de toekomstige entree voor Weesp moet worden en de hoek Amstellandlaan/Hogeweijselaan, waar een combinatie van wonen en werken ontwikkeld kan worden. In deze context dient terughoudend worden omgegaan met de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen in de Bloemendalerpolder.

Ruimte zien wij op de spoorzone. Het ondergronds maken van het spoor biedt ruimte aan de ontwikkeling van woningbouw en kantoren. Overigens een voorwaardelijke ontwikkeling om het spoor ondergronds te maken. Waar het spoor bovengronds is, is er ruimte voor nieuwe bedrijfsruimte in dezelfde (buffer)vorm als bij Leeuwenveld. Van het Hamstra-pand tot de Nijverheidslaan is er ruimte voor een nieuw plein, met de functies wonen, kantoren, mogelijk een supermarkt en hotel/grand café/conferentie.

De ontwikkeling van bedrijventerreinen in de Gemeenschapspolder past niet in deze visie.

Woningbouw

Tabel 1

Leeuwenveld 2

200

Leeuwenveld 3

150

Parlando

50

Singelproject

  50

Casparus

  50

Papelaan

200

Stedelijke vernieuwing

    0

Bedrijventerrein Noord

  50

Spoorzone

  50

Nijverheidslaan

100

Woningcapaciteit Gooi en Vechtstreek

Als referentie voor de totale woningbouwtaakstelling:

-          Inclusief de spoorzone en Leeuwenveld 2 en 3 is er een binnenstedelijke capaciteit van ca. 900, maar in ieder geval 700 woningen (tabel 1).

-          Uitgangspunt is 1350 woningen op het KNSF terrein en 100 binnenstedelijk in Muiden.

-          Blaricum is bereid om meer te bouwen dan de taakstelling.

-          Om in de woningbehoefte van de Gooi en Vechtstreek te voorzien zijn 2500 woningen nodig, en geen 4500.

De conclusie luidt dat voorzichtig moet worden omgegaan met ruimtelijke claims in de Bloemendalerpolder en dat fasering noodzakelijk is, zodat in de woningbehoefte voor de Gooi en Vechtstreek tot wellicht 2030 kan worden voldaan.

Bloemendaal

Het uitgangspunt voor woningbouw in de Bloemendalerpolder is:

-          Hoge dichtheden rondom het station en langs de Korte Muiderweg

-          Lagere dichtheden langs de randen

-          Opheffen van fysieke en visuele barrières

Woningbouw in de Bloemendalerpolder wordt bewust niet gebaseerd op de verkaveling van de percelen in het polderlandschap maar staat hier juist loodrecht op. Aansluiting wordt gevonden bij de bestaande stad door langs de routes die Weesp in gaan en langs de groene zone die vanuit de polder Weesp intrekken woningbouw te realiseren. Hierdoor wordt met behulp van architectuur een verbinding gelegd tussen de stadsuitleg en de bestaande stad.

De bodemgesteldheid van de Bloemendalerpolder noodzaakt tot een zorgvuldige wijze waarop omgegaan wordt met de toekomstige openbare ruimte en tuinen. In het Weesper Bloemendaal kan geleerd worden van de ervaringen in Leeuwenveld of bijvoorbeeld het gelijknamige Goudse Bloemendaal. Gouda is jarenlang artikel 12 gemeente geweest, mede ten gevolge van de bodemgesteldheid. Door inklinking ontstaan verzakkingen van de bodem wat leidt tot extreme uitgaven aan herstel van de openbare ruimte. Ook in Leeuwenveld is goedkoop duurkoop gebleken. De snelheid waarmee de projectontwikkelaar dit gebied heeft ontwikkeld is ten koste gegaan van de zorgvuldigheid en de investeringen die nodig zijn om te gaan met de extreem slechte bodemgesteldheid. Investeringen of inventiviteit zijn dus nodig. Dit heeft tot gevolg dat waar gekozen wordt voor investeringen er sprake zal zijn van een hoge woningdichtheid.

Met toepassing van de nieuwste technieken kan een extreme bodeminklinking in korte tijd worden gerealiseerd. Dit maakt het mogelijk om de openbare ruimte op het gebruikelijke niveau te onderhouden (afschrijving in ca. 30 jaar in plaats van 40 jaar). Zonder deze technieken moeten investeringen in de openbare ruimte in 5 tot 10 jaar worden afgeschreven. Dit leidt tot ‘Goudse toestanden. Het toepassen van deze technieken betekent een forse investering. Dit rechtvaardigt hoge woningdichtheden, passend bij een binnenstedelijke ontwikkeling. Omdat de Bloemendalerpolder aansluit op het station van Weesp is het logisch om rondom het station de hoogste dichtheden te realiseren. Deze hoge dichtheden zijn mogelijk langs de Korte Muiderweg tot aan de gemeentegrens met Muiden. Samen met de nieuwe waterloop die uitkomt in de Vecht krijgt deze nieuwe toegang van Weesp de allure van een vesting, met een nieuwe Muiderpoort als entree.

De andere gebieden in de Bloemendalerpolder kenmerken zich door veel water en weinig verharding. Door de grondwaterstand hoog te houden wordt inklinking van de grond beperkt. De wegen en openbare voorzieningen kunnen hier met EPS worden aangelegd. De woningen worden zoveel mogelijk op of boven het water gebouwd.

In de polder is zowel ruimte voor koopwoningen, in alle segmenten, als voor huurwoningen. In een verhouding van ca. 70-30. De bestaande hoeveelheid goedkope huur in met name de dichters- en schildersbuurt komt voor gedeeltelijke herstructurering in aanmerking. Ook hiermee wordt aansluiting tussen de bestaande stad en Bloemendaal bevorderd.

In het totale plangebied is ruimte voor ca. 1900 woningen. Experimenteel is de gedachte aan een woontoren nabij de spoorbrug. Een markant object gekoppeld aan de spoorbrug kan een meerwaarde opleveren voor het gebied en kan ruimte bieden aan ca. 200 woningen. Hiermee wordt de uitbreidingscapaciteit opgevoerd tot ca. 2100. Dit idee is nog niet nader uitgewerkt (wenselijkheid, mogelijkheid) maar verdient zeker aandacht. Naast een grote woontoren kan ook gedacht worden aan de vorm van een burcht, als solitair object in de polder.